Tekst: Rick Helmink/Horses.nl
Bondscoach van de Nederlandse springruiters is Jos Lansink, zelf zevenvoudig olympiër (vier keer voor Nederland en drie keer voor België), gaat dit jaar voor het eerst als bondscoach naar de Olympische Spelen. Hij hoorde ook tot het Oranje springteam dat de eerste gouden Olympische teammedaille in die discipline mee terugnam naar Nederland.
Dat gebeurde in 1992 op de Olympische Spelen in Barcelona. Daar was Lansink, die als enige twee keer foutloos bleef in de tweede omloop van de landenwedstrijd, overigens ook de grote favoriet voor individueel goud.
Favorietenrol niet nieuw voor Lansink
Met zo’n favorietenrol gaat Lansink nu ook met zijn drietal ruiters naar Parijs. Hoe voelt die rol? “Dat voelt goed, maar in de landenwedstrijd móét je nul rijden, als je fouten hebt loop je achter de feiten aan. Eén tijdfout is al te veel”, zei Lansink op de Parijs-teampresentatie van de Nederlandse paardensportbond.
“Daarom hebben we ook een sterk team met sterke ruiters en sterke paarden. Maar op dat moment móét je een nulrondje draaien. Je moet de vorm van de dag hebben en ook een beetje geluk, al kun je dat wel een beetje afdwingen.”
Op de vraag of Lansink teleurgesteld is als er geen medaille komt, zegt hij: “Misschien wel ja. Maar we zien ook hoe dicht het allemaal bij elkaar zit. Je moet eerst bij de beste tien landen komen, maar dan zit het heel dicht bij elkaar.”
Juiste perspectief
Teamruiter Harrie Smolders vult aan: “We gaan zeker voor een medaille, maar je moet het ook in het juiste perspectief zien: we hebben dit jaar nog niet een landenwedstrijd gewonnen. Er zijn meer goede landen. We gaan zeker voor een medaille, maar het is zeker niet dat we dubbel en dik favoriet zijn.”
De laatste teammedaille op het wereldtoneel voor de Nederlandse springruiters dateert van de Wereldruiterspelen in Caen (2014), daar won Nederland goud. Op de Olympische Spelen haalde het Nederlandse springteam in de recente geschiedenis één keer een gouden medaille (Barcelona 1992) en één keer de zilveren medaille (Londen 2012).
Veel andere jaren zat TeamNL er dichtbij: in Tokio (2021) was er een vierde plaats, in Rio de Janeiro (2016) een zevende plaats, in Beijing (2008) een vierde plaats, in Athene (2004) een vierde plaats en in Sydney (2000) een vijfde plaats.
Lucky boys
Dit jaar kan daar eventueel weer een medaille aan worden toegevoegd, temeer omdat alle drie teamruiters twee toppaarden hebben. Lansink noemt de drie mannen in zijn team lucky boys. “Zij hebben allemaal een eigen reservepaard. En dat reservepaard is helemaal geen tweede paard, maar dat kun je gerust een eerste paard noemen.”
Willem Greve heeft naast Grandorado TN N.O.P., Highway TN N.O.P., Harrie Smolders naast Uricas van de Kattevennen, Monaco N.O.P. en Maikel van der Vleuten naast Beauville N.O.P. ook nog O’Bailey van het Brouwershof N.O.P.
Tot twee uur voorafgaand aan de veterinaire keuring van de paarden voor de wedstrijd, kan Lansink nog besluiten om te kiezen voor één van de reservepaarden.
Kim Emmen
De keuze voor de drie heren, die hun topvorm en de topvorm van hun paarden hebben bewezen dit seizoen, was weinig spannend. De keuze voor de meereizende reserve lag open en uiteindelijk koos Lansink voor Kim Emmen. Bij de keuze voor Kim Emmen heeft de stabiliteit van de combinatie de doorslag gegeven.
“Je hebt als vierde combinatie een paard nodig dat niet links of rechts kijkt en een ruiter die dat evenmin doet en onder druk kan presteren, daarom is het Kim geworden. Kim reed een hele sterke ronde in de eerste omloop van de landenwedstrijd in Rotterdam en vervolgens ook weer heel sterk in de Grote Prijs. Daar stond ze echt onder druk en ze wist dat dit het moment was waar ze zich moest laten zien. En dat heeft ze super gedaan”, zegt Jos Lansink.
Kim Emmen is de tweede vrouw ooit die voor Nederland naar de Olympische Spelen mag, na Angelique Hoorn in 2008. Destijds werd er ook in teams van drie gereden, Hoorn kwam uiteindelijk niet in actie voor het team.
Maar dat het ook anders kan lopen liet Tokyo 2020 zien: daar kwam Harrie Smolders als vervanger van Willem Greve (met Zypria S) in actie in de finale van de landenwedstrijd.
Drie ruiters
Sinds de Olympische Spelen van Tokio is het aantal teamleden per land omlaaggegaan. Voorheen telde een team vier combinaties waarbij één resultaat geschrapt kon worden. Sinds Tokio bestaan de teams in alle paardensportdisciplines uit drie combinaties en telt elk resultaat mee.
Alle landen mogen vier combinaties meenemen naar Parijs, waarbij de bondscoach kan besluiten om na de teamkwalificatie de reservecombinatie (Kim Emmen) in te zetten.
Landenwedstrijd
In tegenstelling tot de Spelen in Tokio beginnen de springruiters in Parijs met de strijd om de teammedailles. Het eerste parcours dat parcoursbouwer Santiago Varela neerzet is de teamkwalificatiewedstrijd (een wedstrijd direct op tijd). Twintig teams, elk bestaande uit drie combinaties, strijden om een finaleplek die is weggelegd voor de tien hoogstgeplaatste teams.
In de teamfinale gaat de teller weer op nul en springen de ruiters (drie per team) een parcours over één ronde (direct op tijd). Bij een gelijk aantal strafpunten volgt er een barrage tegen de klok voor de verdeling van de medailles.
Individuele strijd – hoe werkt het?
Na twee rustdagen volgt de individuele kwalificatiewedstrijd, waaraan 75 combinaties mogen deelnemen. Per land mogen er maximaal drie combinaties aan de start verschijnen. De individuele kwalificatie wordt uitgevoerd over één ronde, zonder barrage.
De 30 hoogstgeplaatste combinaties mogen een dag later van start in de finale waarin de individuele medailles worden verdeeld. De behaalde resultaten in de kwalificatie tellen niet mee, alle combinaties beginnen met nul strafpunten aan de individuele finale.
De individuele finale wordt uitgevoerd met één ronde tegen de klok met een barrage in geval van een gelijk aantal strafpunten voor de eerste plaats. Op de Olympische Spelen van Tokio won Maikel van der Vleuten met Beauville N.O.P. de individuele bronzen medaille. Dat is hetzelfde paard waarmee hij nu ook tot het team behoort.